zondag 19 mei 2019

Afsluitende post

Tijdens dit semester hebben we zoveel verschillende visies op de kunst  gezien die allemaal op de een of andere manier logisch zijn, dat ik zelf niet meer goed weet hoe ik tegenover de kunst sta. Als het me toch gevraagd zou worden, zou mijn antwoord zijn dat de kunst nooit kan ophouden met iets te betekenen. Wat dat precies inhoudt, of het nu iets betekent voor je zelfbewustwording, voor de maker, of voor juist alle toeschouwers apart, is niet significant in mijn ogen. Kunst zou een manier moeten zijn om je eigen ideeën tot uiting te brengen, ongeacht wat de toeschouwers -waaronder de filosofen- daarvan vinden. Ik sluit me wel voor een stuk aan bij Lyotard en Hegel als ze zeggen dat het een doel van de kunst kan zijn om het individu de kans te geven nieuwe kennis te verwerven. Deze kennis kan al dan niet leiden tot een zelfbewustwording van de Geest.
Zo een kennis wordt meestal niet verwerft door oppervlakkig naar het kunstwerk te kijken. In zeker zin ben ik er dus van overtuigd dat er achter elk kunstwerk iets meer schuilgaat als je het de kans geeft zich te laten zien en dus geloof ik voor een stuk wel in het concept van 'anima minima'.
Kort gezegd; ik vind dat de kunst hetgeen mag zijn wat de kunstenaar wilt dat het is. Het lijkt me sterk dat mensen die eigenlijk geen directe link met kunst hebben, gaan oordelen over de stukken die andere kunstenaars maken en bepalen of deze al dan niet kunst zijn.
Bijvoorbeeld als Hegel zegt dat de kunst niet meer bestaat. Bij deze uitspraak moet je een hoog zelfbeeld van jezelf hebben om te denken dat je dit zomaar kan zeggen en als enige waarheid kan beschouwen.
De besproken filosofen geven telkens hun visie op de kunst weer maar het is niet omdat zij dit beschouwen als de juiste manier van denken of de enige waarheid dat de lezers dit klakkeloos moeten aanvaarden. Zo kunnen we ons ook afvragen of de filosofie nog iets te betekenen heeft, buiten hun kritiek op de maatschappij (of hier: de kunstenaars). Want in de filosofie is het nooit goed hoe het is, er wordt steeds een nieuwe wereld geschetst waarin alles beter is. Misschien kunnen we hier ook kritiek op beginnen geven...

zaterdag 18 mei 2019

7 visies op Dalí

Aan de hand van het kunstwerk 'verzoeking van de heilige Antonius (1946)' van Salvador Dalí, zal ik de mening van een aantal filosofen op dit werken proberen te verwoorden.
Dit kunstwerk werd gemaakt voor een wedstrijd en moest de strijd tussen goed en kwaad helder illustreren. Aangezien dit schilderij gemaakt was op basis van deze strijd, bevat het kunstwerk een betekenis. Nietzsche staat erg achter kunstwerken die een betekenis bevatten en zou dit, in de tijd van Dalí -waar iedereen wist waarvoor het schilderij stond- een puik kunstwerk vinden. Als de symboliek erachter echter zoek is en het schilderij dus niets meer is dan een abstract werk zonder betekenis, zou Nietzsche dit niet als kunst beschouwen.  Volgens hem is de huidige mens het ontgroeid om een symboliek achter een kunstwerk te vinden en stelt hij dus dat het werk rond 1946 wel degelijk kunst was maar dat dit vandaag niet meer het geval is.
Hegel zal altijd een kunstwerk bekijken met de poging om tot een zelfbewustwording van de Geest te komen. Aangezien dit kunstwerk een illustratie is van het goede en het kwade, heeft het potentieel om tot een innerlijk te besef te komen. Hieruit volgt dat ook Gadamer dit als kunst zou beschouwen, omdat hij net als Hegel vindt dat kunst je iets moet bijbrengen. het enige verschil is dat het bij Gadamer meer gaat om bewustwording van ieder individu. In zeker zin zou je dit kunstwerk als subliem kunnen beschouwen omdat het over een onderwerp gaat dat groter is dan ieder individu en dit dus de mens overstijgt. Kant is het hier niet mee eens omdat hij niet gelooft dat de mens in staat is om iets subliem te maken. Hij kan dit werk dus wel als kunst beschouwen maar dan enkel in de vorm van schone kunst. Als we Plato over dit kunstwerk een mening laten uiten, zou hij het er moeilijk mee hebben om dit kunst te noemen. Plato stelt dat enkel de afbeelding op zich kunst kan zijn. Dit schilderij is voortgekomen uit de ideeën van Dalí zelf, het is dus geen replica van iets dat al bestond. Hij gebruikte enkel zijn gedachte als basis. Aan de andere kant heeft Plato een hekel aan dienende kunst omdat dit te ver staat van het oorspronkelijke, hetgeen waar God als schepper maat één exemplaar van heeft gemaakt. Aangezien dit schilderij speciaal voor een wedstrijd gemaakt is, kan het niet de stempel van pure kunst krijgen. Ook Houellebecq sluit zich hierbij aan omdat voor hem de kunstenaar een genie is. Een genie kan je volgens hem alleen zijn als de kunst je overkomt en als je als kunstenaar hieronder lijdt. Dalí had controle over dit kunstwerk, hij maakte het bewust en daaruit volgt dat dit niet door een genie en bij gevolg dus een kunstenaar gemaakt is waardoor je logischerwijs dit ook niet als kunst kan beschouwen. Ik heb al eerder vermeld dat dit kunstwerk een vorm van het sublieme kan bevatten omdat het over Goddelijke' thema's gaat en dit beangstigend kan zijn. Volgens Lyotard maakt een kunstenaar die het sublieme nastreeft zich noodgedwongen belachelijk en zou dit kunstwerk dus niet serieus genomen mogen worden. Ik denk echter dat als het sublieme van een kunstwerk komt door de 'sublieme' (hier: Goddelijke) boodschap die erachter zit, het wel degelijk als een serieus kunstwerk beschouwd kan worden. Als het kunstwerk eigenlijk niets afbeeldt en enkel inspeelt op angst, heeft Lyotard wel gelijk in mijn ogen.



Afbeeldingsresultaat voor salvador dali de verzoeking van sint antonius

Een sprankeltje anima minima in 'Le Chicon'

In deze blog wil ik graag even terugkijken naar de voorstelling Le Chicon van Maxime Waladi. Maxime schetste op een grappige manier het verloop van zijn leven dat hem gemaakt heeft tot wie hij momenteel is. Hij vertelde een persoonlijk en emotioneel verhaal met humor als afleiding of opluchting voor als het even te serieus en zwaar zou zijn door al de emoties die opgewekt zouden kunnen worden. Maxime kende geen schaamte, zowel in zijn woorden niet als in zijn daden. Hij vertelde gewoon zijn verhaal, zonder schoonheidsfilter om de harde realiteit te verbergen. Hij sprak over tal van onderwerpen die de naam taboe waardig zijn. In zeker zin maakte hij gebruik van onze (het publiek hun) anima minima, namelijk ons vermogen om achter de humor te kijken en hier iets aan te wakkeren dat ons werkelijk raakt. Je kan de reële boodschap die Maxime wilde overbrengen ook zien als een poging om ons het sublieme te laten ervaren. Deze achterliggende boodschap is niet iets waar we met plezier aan terugdenken, in tegendeel: het schrikt ons af, we voelen medelijden maar laten dit gevoel niet aan de oppervlakte komen omdat we dan oog in oog komen te staan met onze onmacht. En dit is iets waar geen mens bij wilt stilstaan.
Door te horen wat voor situaties er bestaan, beginnen we te denken aan de mogelijkheid dat wij in zo een situatie terecht zouden komen. Dit zorgt er dan weer voor dat we er direct aan herinnerd worden hoeveel geluk wij hebben in onze huidige levenssituatie. Hier zien we met andere woorden twee kenmerken van het concept 'il y a', namelijk het opkomen van het factum van het bestaan (blij zijn met je leven) en tegelijkertijd het besef dat er de mogelijkheid is van het niet bestaan, namelijk dat je je evengoed in die andere situatie kon bevinden. Dit is uiteraard niet hetzelfde als het alsmaar doorgaande besef dat je bestaat en dat je er dus evengoed niet had kunnen zijn maar omdat Le Chicon een vorm van anima minima bevat, denk ik dat de 'il y a' kenmerken hier ook toepasbaar op kunnen zijn.

Afsluitende post

Tijdens dit semester hebben we zoveel verschillende visies op de kunst  gezien die allemaal op de een of andere manier logisch zijn, dat ik ...